Het WK ten huize De Wit-Buts

“Het lijkt of mijn wederhelft alle gevoel voor decorum is verloren bij de start van het WK. Ik prijs me gelukkig dat hij nog net niet aan zijn ballen krabt in mijn bijzijn.”

night television tv video
Photo by Tookapic on Pexels.com

Ik steek de sleutel in het sleutelgat en draai m’n pols een kwartslag. Dit keer kom ik niet als eerste thuis. Ik stap de living binnen en word meteen een indringende geur van kaaschips en zwaar bier gewaar. De enige die me begroet, is de kat, kronkelend en miauwend langs en tussen m’n benen. Wat verderop zie ik hem liggen, de man die ik gekozen heb om de rest van mijn leven mee te delen. Hij ligt in de zetel in een marcelleke en een versleten short. In zijn ene hand heeft hij een glas donker bier vast, de andere maakt een soort repetitieve robotachtige beweging tussen zijn mond en de zak chips. (Maakte ik de vergelijking met Onslow van Keeping up appearances al?)

Ik besluit dat ik het erop zal wagen en wandel langzaam in zijn richting. Terwijl ik mijn tas achterlaat aan de rug van mijn stoel, zie ik dat hij net hetzelfde deed toen hij thuiskwam – zijn kleren, schoenen en tas draperen onze groene fauteuil.

De kat loopt me voor. Ze lijkt wat in de war en wil me duidelijk maken dat een van haar baasjes zich abnormaal gedraagt. Ik til ze op en krijg meteen kopjes. Ondertussen roept het andere dier van het gezin enkele dingen naar de tv. (Ik wil het deftig houden, ik ga ze hier niet herhalen.)

Toen hij vanochtend tegen me zei: ‘Vandaag begin ik vroeger, dan ben ik sneller thuis om naar de voetbal te kijken’, besefte ik nog niet dat ik dit tafereel zou aantreffen. Het lijkt of mijn wederhelft alle gevoel voor decorum is verloren bij de start van het WK. Ik prijs me gelukkig dat hij nog net niet aan zijn ballen krabt in mijn bijzijn. (Na vijf jaar mag er toch nog iets van een illusie van perfectie blijven bestaan, vind ik.)

Ik probeer een gesprek aan te knopen. ‘En hoe was het vandaag op het werk?’ Ik besef dat ik met de deur in huis moet vallen en sla de ‘Dag lieverd’, de kus en de lach even over. Ik moet mijn pijlen richten op een paar vragen; meer zal ik toch niet uit Jens krijgen. Er komt weinig reactie. Heel even kijkt hij mijn richting uit. Ik zie in zijn ogen dat hij me nog niet heeft geregistreerd. Ik ben slechts een schim, een irritant vliegje dat in zijn oog vloog tijdens het fietsen en aan de zijkant blijft kleven. Na enkele seconden komt er reactie: ‘Ah, je bent al thuis. Ik kijk nog efkes naar de voetbal.’

Al snel besluit ik dat meer conversatie of interactie te veel gevraagd zal zijn. Ik trek me daarom terug in de keuken, mijn heiligdom en oase van rust, ver weg van het beeldscherm der verderf. De televisie zal niet de mijne zijn vanavond. Ik moet me erbij neerleggen. Ik tel af naar 15 juli, de laatste dag der marteling. Weet je, ik prijs me gewoon gelukkig dat er dit jaar op mijn verjaardag geen enkele voetbalmatch zal plaatsvinden. Hopelijk is de man van mijn leven tegen dan terug op de bewoonde wereld neergedaald.

(Een goede verstaander heeft maar een half woord nodig. Oordeel dus vooral zelf of deze tekst naar waarheid geschreven is.)