West Highland Way vs Great Glen Way review: welke moet je doen?

Onze voorbije vakanties wandelden we twee van de grote Schotse wandelwegen. Welke was de leukste, wat zijn de voor- en nadelen en welke moet je zeker doen?

Edinburgh
Edinburgh Castle in het (bijna) laatste zonlicht. #nofilter

Het begon, voor ons, ongeveer drie jaar geleden. We waren met vrienden op reis in de Elzas en dachten bij onszelf dat zo’n wandelvakantie wel iets voor ons kon zijn. “En waarom niet in Schotland?” vroeg ik aan Cynthia. Anglofiel als we zijn, was ze het daar meteen mee eens. Aangezien ze niet lang daarna een stageplek wist te bemachtigen in de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, moesten we onze plannen een jaartje uitstellen.

Toen we, twee jaar geleden, besloten dat het er nu wel het moment voor was, stootten we op een nieuw obstakel: de West Highland Way (WHW) bleek ‘volgeboekt’ voor de periode die we in gedachten hadden – mei en juni. We hadden net iets te lang gewacht met boeken; de reisorganisatie die we hadden gecontacteerd, stelde voor om onze reis te verleggen naar de Great Glen Way (GGW). Over die reis vind je meer hier, hier, hier en hier.

Opnieuw geen WHW dus, maar uitstel was geen afstel. Dit jaar namen we onze voorzorgen: we vroegen ruim op tijd onze vakantie aan bij onze werkgever (of ik toch, aangezien ze bij Cynthia een collectieve sluiting hanteren) en we repten ons naar de website van onze gekozen reisorganisatie.

Aangezien ik al enkele keren de vraag kreeg wat ik zeker (niet) kan aanraden, schreef ik mijn gedachten neer over beide vakanties. Hopelijk weet je aan het einde van dit artikel welke wandelweg jij wilt doen, en welke flaters je kan vermijden.

lange weg
The road goes ever on and on, Down from the door where it began. Now far ahead the Road has gone, And I must follow, if I can. (WHW)

Hillwalk Tours

Aangezien we bij onze eerste reis naar Schotland, twee jaar geleden dus, niet wisten waar we aan begonnen, zochten we raad bij een reisorganisatie. Een korte Google-zoekopdracht bracht me bij de eerste de beste link naar Hillwalk Tours. Het was de eerste keer dat ik zou vertrouwen op een reisorganisatie, aangezien ik meestal alles zelf plan – kostenefficiënt zo hou ik mezelf voor. Toeval of niet, maar zo kwam ik terecht bij wat wel eens de grootste organisatie voor de Highlands kan zijn. Zowel rond Inverness als op de WHW kwamen we dagelijks trosjes wandelaars tegen die ook hadden gekozen voor deze oplossing.

Hun product is dan ook even handig als luxueus: je boekt een wandeling, je kiest hoeveel dagen je onderweg wilt zijn, hoe moeilijk het mag zijn (rustig, gemiddeld of uitdagend) en zij doen de rest. Ze boeken bed ‘n’ breakfasts, regelen vervoer van en naar de wandeling waar nodig en ze boeken je bagagevervoer zodat je die onderweg niet zelf moet meesleuren. Voor de luxepaardjes die we na onze studententijd zijn geworden, bleek het de ideale oplossing: Cynthia kampeert niet graag en ik ben gesteld op zowel een deftig bed als hygiënisch sanitair. De eerste keer dat je terechtkomt op de website van Hillwalk ziet het er wat louche uit, maar je mag gerust zijn: je bent in goede handen.

De beste periode

Het is op voorhand belangrijk om even na te denken over wanneer je juist richting Highlands trekt. Terwijl het ongetwijfeld heel gezellig en avontuurlijk is om je weg te verliezen in de winterse sneeuwbuien en mistbanken, kiest de normale mens voor een trip tussen april en oktober. Wil je jezelf baseren op de weersomstandigheden, dan is mei (volgens walkinginscotland) de beste keuze aangezien het weer doorgaans redelijk stabiel is en het de meest regenvrije maand is in Schotland. Het is daarom ook de populairste maand voor doorwinterde wandelaars.

Stoeltjeslift
Goed weer in Schotland: beetje zon, wat mist, ijzige wind. Maar (voor ons) geen regen. (Stoeltjeslift aan het Glencoe Mountain Resort, WHW)

Wij wandelden de GGW eind mei-begin juni en hadden last van regen noch druk toerisme. Vaak kwamen we op een hele dag slechts een handvol mensen tegen, wat zorgde voor een rustgevende stilte en mooie foto’s zonder Amerikanen, Nederlanders of Duitsers. Op onze hele trip viel er ook maar een klein uurtje regen – net toen we in een gezellige pub zaten.

De WHW deden we aan in juli. Terwijl de echte wandelaar kiest voor mei, kiest elke echte toerist en zijn kat voor juli en augustus. Nederlanders die vuile moppen vertellen, Amerikanen die monotoon hun zagerige leventjes overlopen en over hun draagbare luidsprekers constant AC/DC en de Red Hot Chili Peppers laten loeien, en Duitsers die overal een competitie van moeten maken. Ook nu viel het weer heel goed mee: slechts een paar druppels regen, en het overige water was afkomstig van de mist waarin we liepen. Juni-september is daarenboven midge-seizoen: kleine zandkorrelachtige muggen die je aanvallen met duizenden tegelijk. Eén beet jeukt niet, maar honderden tegelijk wel.

Punt voor de GGW, voornamelijk vanwege de rust en stilte die we er vonden. (0-1)

Bereikbaarheid

Wie vertrekt vanuit Belgenland en niet gediend is van een kleine (zelf te organiseren) expeditie, kan er maar beter niet aan beginnen. Niet dat het uiteindelijk zo’n huzarenstukje is om in de Highlands te geraken, maar beeld je eens in dat je je jezelf als buitenlander in België een weg moet banen tussen het kluwen aan vervoersmaatschappijen en hun verschillende tickets en betaalmethoden… Het lijkt veel wanneer je moet beginnen plannen, maar wie een halfuurtje volhoudt, heeft al snel zijn vervoer geregeld.

sdr
Reizen in (Harry Potter-)stijl. (Fort William naar Mallaig)

Voor de GGW mag je een reis van goed vijf uur rekenen. Met de trein vanuit Edinburgh naar Inverness, waar je vervolgens een bus neemt tot het dorpje waar je begint – voor ons was dat het prachtige Fort Augustus, een dorpje aan de zuidelijkste rand van Loch Ness. Doe je de ganse wandelweg, dan neem je een trein naar Glasgow Queen Street, van waaruit je per trein verder reist naar het gezellige Fort William, het beginpunt voor de GGW en het eindpunt van de WHW.

Voor de WHW ben je iets minder lang op weg. Je neemt ook hier de trein naar Glasgow QS, waar je een landelijke trein neemt naar jouw begindorp. In ons geval was dat Tyndrum. Bereid je voor op een wauw-moment wanneer je daar van de trein stapt en het perron verlaat: je komt meteen terecht in een feeëriek berglandschap dat niet moet onderdoen voor de pracht en praal van Loch Ness.

Punt voor de WHW aangezien je niet van het station naar een bushalte (slechts een halve kilometer verderop, maar stresserend op zich om in 20 minuten ook nog de juiste bus te vinden) moet hossen. Je neemt twee treinen en je bent er. (1-1)

Drukte

Aangezien we in verschillende periodes gingen, valt dit punt moeilijker te vergelijken. Qua drukte kan de WHW echter nooit op tegen de GGW. Niet alleen is de WHW commerciëler en toeristischer, je loopt ook grote stukken van de weg langs (of toch in de buurt van) drukke wegen. De autostroom is als een constant gezoem achterin je hoofd aanwezig, waardoor je maar zelden dezelfde disconnectie voelt als bij de GGW. Bovendien heb je op de WHW soms het gevoel dat je op stap bent met een heuse groepsreis, aangezien je elke dag zowat dezelfde (vele) groepen tegenkomt.

De GGW loopt daarentegen ver weg van de drukke wegen, doorheen bossen en over bergtoppen. Bovendien kwamen we doorgaans vijf mensen per dag tegen. Daar heeft de rustigere periode uiteraard mee te maken, maar het ‘we zijn weg van de samenleving’-gevoel is hier veel sterker. Wel vertrek je steeds (en kom je aan) in dorpjes. In de zomermaanden kan dit al wat drukker zijn, terwijl je op de WHW soms overnacht in een klein hotelletje in the middle of nowhere. Maar: die andere hordes toeristen moet je er opnieuw bijnemen.

Punt voor de GGW vanwege de autoluwe wegen. (1-2)

Accomodatie

Wat zou jij doen als je ten volle beseft dat je een B&B of hotelletje uitbaat langsheen een van de populairste wandelwegen in Europa – zou je voor jezelf de lat op het allerhoogste niveau leggen, of zou je hier en daar toch net iets minder moeite doen want, laat ons eerlijk zijn, die toeristen komen toch wel?

Het verschil tussen de WHW en de GGW op vlak van accommodatie ligt in de details. Waar je ook gaat is alles proper, verzorgd en het eten is lekker. Je merkt evenwel dat de GGW nog net wat meer werk heeft om zijn populariteit op te krikken, waardoor alle B&B-eigenaren net iets meer hun best lijken te doen. Je ziet ze meer – zonder dat je denkt ‘verdorie, lot me gerust’ – en ze nemen net iets meer moeite om het je helemaal naar wens te maken. In Tyndrum (WHW) bevonden de gasten zich bijvoorbeeld in een bijgebouw en zagen we onze gastvrouw en -heer slechts tweemaal: bij aankomst en bij het ontbijt. In Invermoriston (GGW) spraken we met onze gastvrouw ruim een uur over alles en niets en leerden we hun levensverhaal kennen.

Hotel Bridge of Orchy
Ons hotel in de middle of nowhere. (In werkelijkheid nabij Bridge of Orchy, WHW)

Bovendien liggen de prijzen op de WHW net iets hoger. Als je een packed lunch wilt meenemen voor op de middag, betaal je vaak twee à drie pond meer. Het eten is eveneens net iets duurder, terwijl de prijs van drank op de echt drukke plekken aanleunt tegen die in Edinburgh, wat toch niet goedkoop is.

Punt voor de GGW omdat ze hier net iets meer interesse lijken te tonen in hun gasten. Let wel: het gaat dan tussen grote onderscheiding en grootste onderscheiding; je zal je nergens ongewenst voelen. (1-3)

Fort Augustus service club
Overnacht eens in een kasteel – als je het kan en wilt betalen. (Fort Augustus)

Natuur

Schotland blijft Schotland en of je nu de WHW of de GGW bewandelt, waar je ook komt, zal je prachtige landschappen, majestueuze bergen en zuivere riviertjes tegenkomen. In mijn tijd bij Kazou, de jongerenorganisatie van CM, spraken we regelmatig over ‘kristalmomentjes’: even stilstaan bij de dingen, zoals het gevoel dat je naast zo’n bergwand eigenlijk niet veel voorstelt.

Ons eerste ‘wauw’-moment kwam er op de GGW toen we bovenaan het sluizenstelsel stonden in Fort Augustus, aan de voet van Loch Ness. We zagen het Caledonian Canal overgaan in het meer, onder een stralende ondergaande zon, en we wisten dat we de komende dagen nog meer van dat moois konden verwachten. Het tweede moment kwam de volgende dag, toen we na een goeie beklimming boven de boomgrens uit stegen en we ons omdraaiden naar de vallei. Het is een beeld dat me altijd zal bijblijven, mede dankzij onze vele foto’s.

Fort Augustus boven
Deze foto doet het beeld geen recht aan. (GGW)

Eerlijk is eerlijk, dit soort kristalmomentjes krijg je net iets meer voorgeschoteld op de WHW. Meteen wanneer je het stationsperron verlaat in Tyndrum (dat is althans waar wij begonnen), kom je oog in oog te staan met een van de meest fantastische uitzichten die ik ooit zal zien. Die berg, badend in zonlicht tussen bergen aan weerszijden. Zalig. Dergelijke aanzichten kom je overal op de weg tegen, meer dan bij de WHW. Het grote nadeel van zoveel pracht: na verloop van tijd word je het gewoon; tegen het einde van de reis – toen we de Harry Potter-trein namen richting Mallaig las ik een boek in plaats van door het raam te turen. Been there, seen that. Maar als dat je grootste probleem is…

Mijn gevoel geeft het voordeel aan de WHW, maar omdat ik niet wil kiezen tussen prachtig en prachtig, is het een punt voor beiden. (2-4)

Tyndrum
Het allereerste uitzicht als je het perron verlaat. (Tyndrum, WHW)

Kastelen en ruïnes

Voor kasteel- en ruïnelievende mensen zoals wij is het een absoluut pluspunt als er langsheen de wandelweg wat te bekijken valt, zoals een mooie ruïne of een tof kasteel. De WHW hinkt hier wat achterop: de enige ruïnes die je hier tegenkomt, zijn die van Tigh-na-sleubhaich nabij Kinlochleven. Het zijn oude huisjes, cottages, waar lokale veehouders nog niet zo heel lang geleden hun dagelijkse sleur doorbrachten. Heel veel kan je hier niet zien, buiten dat het op een mooie dag een perfecte locatie zou zijn voor een buitenverblijfje. Of toch als je beschikt over een fiets of, nog beter, een privé-helikopter – tenzij je het leuk vindt om elke dag die vervloekte Devil’s Staircase op en af te hossen telkens je merkt dat je nog wat melk of suiker nodig hebt in een nabijgelegen superetje.

Urquhart Castle
Onze eigenste stockphoto. (Urquhart Castle, GGW)

De GGW is op dit vlak beter bedeeld. Eén van de eerste dagen langs Loch Ness kom je Urquhart Castle tegen (spreek uit als /eurkart/): een kasteel dat dubbel dienst doet als ruïne! Feest! Je betaalt een toegangsprijs (ongeveer 10 euro per persoon), maar het is het zeker waard. Je loopt er algauw enkele uren rond, ondanks de beperkte oppervlakte van de site. Je krijgt bij elk deel van de ruïne voldoende uitleg over de verschillende stadia die het kasteel doorliep doorheen de geschiedenis, en je hebt natuurlijk de kans om je eigen stock-waardige foto’s te maken zoals er al duizenden bestaan. Zoek het maar eens op: wanneer je googlet naar ‘Loch Ness’ zal je Urquhart en zijn vele facetten meermaals zien passeren. Absoluut de moeite waard om een omleiding van 5 kilometer te wandelen op wat sowieso al een zware wandeldag is.

Punt voor de GGW. (3-5)

Ruins
Een ‘ruïne’ langs de West Highland Way.

Prijzen

Op het gebied van prijs is het onderscheid klein. Bovenal omdat het er altijd van afhangt wat je juist wilt gaan doen en hoe lang je onderweg wilt zijn. Elke extra dag (of nacht) kost je uiteraard een toegevoegd bedrag. De GGW kost, ondanks zijn (ieniemieniepietsie) minder toeristische karakter gemiddeld 50 euro goedkoper – via de reisorganisatie die wij gebruikten. De prijzen van eten, drank en lunchpakketten liggen langsheen de WHW dan weer hoger. Zo kom je heel snel uit op een gelijke prijs.

Voor de prijzen die je betaalt rond Loch Ness krijg je evenwel meer gastvrijheid, meer vriendelijke mensen, meer rust én de mogelijkheid om te zeggen dat je Nessie hebt gespot. Zelfs al is dat dan een klein leugentje om bestwil.

De prijzen voor de wandelpakketten vallen eigenlijk nog mee – je moet ook helemaal niets zelf regelen – maar uiteraard komen daar altijd randzaken bij kijken. Je moet natuurlijk tot aan het begin van je wandeling geraken: vliegtickets, trein- en/of bustickets, eventueel een overnachting in Edinburgh,… De kosten lopen snel op.

Gelijkspel voor gelijkaardige prijzen. “Voor de goeie koop moet je niet op verlof gaan” – Jens. (3-5)

Eetgelegenheid

Haggis, cider van het vat, flutjesbier, bier dat lijkt op water, Angus beef burgers en van alles nog eens drie vegetarische varianten… Schotland lijkt niet meteen een paradijs voor de foodie, maar schijn bedriegt. Waar je ook gaat, vind je vele leuke plekken om je te laten verrassen door traditionele Schotse gerechten, zowel in klassieke als moderne uitvoering. Of je nu gaat voor een lekker stukje orgaanvlees of voor een andere lokale delicatesse, afvallen zal je niet snel doen, ondanks de calorieën die je dagelijks verbrandt.

haggis
Haggis, neeps & tatties: ziet er niet uit, maar is toch overheerlijk. (In dit geval afkomstig uit een pub in Fort Augustus, GGW)

De kwaliteit van het eten verschilt niet langsheen de WHW of de GGW. Er is maar één echt verschil: als je ‘s avonds je wandeling hebt voltooid voor de GGW, is er beduidend minder keuze waar je kan gaan eten. Zelfs in Fort Augustus, een dorpje dat dagelijks toeristen ontvangt dankzij geleide bustours door het Hoogland, vind je maar twee pubs. Op andere plekken kan je alleen eten in het plaatselijke hotel. Hou er rekening mee dat B&B-eigenaars eigenlijk nooit een diner voorzien en dat je soms zelfs op voorhand moet reserveren in de plaatselijke restaurants. Langs de WHW heb je daar, opnieuw vanwege de grotere nadruk op toerisme, veel minder last van.

Punt voor de WHW vanwege de keuzemogelijkheden – zelfs in boerengat Tyndrum waren drie à vier mogelijkheden; een aantal dat je langs de GGW haast nergens vindt. (4-5)

Wandelweg

Van een kennis kregen we voor ons vertrek naar de GGW te horen dat de WHW toch wel iets uitdagender is. Geen probleem voor ons, aangezien het toen voor mij al bijna tien jaar geleden was dat ik nog eens een wandelvakantie had gedaan. Voor Cynthia was het zelfs de eerste keer. Bovendien zei hij dat de GGW voor hem qua schoonheid toch net iets mooier was. De aanwezigheid van Loch Ness zit daar natuurlijk voor een groot stuk tussen, maar ook de afwisseling in de wandelwegen speelt mee.

De GGW varieert meer tussen open velden en heidelandschappen, en bosomgevingen en bergwanden. Als je vertrekt op een wandeldag van de WHW, weet je al snel welk vlees je in de kuip hebt voor die dag: wat je de eerste 30 minuten ziet, zie je waarschijnlijk voor de rest van de dag. Het pad was inderdaad uitdagender – voornamelijk omdat je veel meer dan op de GGW de hele tijd grindwegen bewandelt, bezaaid met dikke stenen.

De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat we waarschijnlijk (volgens die kennis dan toch) één van de mooiere plekjes hebben overgeslagen: volgens hem was het uitzicht vanop een bergpad net voor Tyndrum een van de hoogtepunten van zijn reis. En drie keer raden waar wij net begonnen aan onze wandeling…

Tyndrum Cattle Creep Trail
Maar een van de vele pittoreske foto’s die we nu op zak hebben. (WHW)

Kort door de bocht kan je het zo stellen: de uitzichten langs de WHW zijn extremer, je wandelt veel vaker tussen de bergen en op bergpaden, maar langs de GGW is veel meer afwisseling. Een prachtig uitzicht de hele tijd aanhouden, bot je toch wat af naar het einde van de reis. Denk ik eraan terug, ben ik opnieuw onder de indruk, maar na vijf dagen dezelfde (weliswaar indrukkende) beelden, was de ontzagwekking er wat vanaf.

Punten voor beide omdat je altijd onder de indruk zal zijn. Het hangt er gewoon wat vanaf wat je zelf wilt. (5-6)

Eindbestemming

‘Het gaat niet om de eindbestemming, maar om de reis,’ zo beweert althans het gezegde. Natuurlijk is dat waar, zeker in de Schotse bergen, maar als je zoals wij een extra dag doorbrengt op je eindbestemming, dan wens je toch wat randanimatie om je mee bezig te houden.

Inverness is de eindhalte van de GGW. Ze noemen het de ‘hoofdstad van de Highlands’, maar zelfs naar Belgische normen kan je eerder spreken van een groot dorp. Vergelijk het wat met Mortsel: officieel een stad, maar het mist wat grandeur. De winkelstraat is bescheiden en de gebouwen stijgen zelden uit boven drie verdiepingen. Er zijn vele leuke pubs en waarschijnlijk kan je in de omgeving, met wat busgereis, nog leuke dingen bezoeken en mooie uitzichten bewonderen (tip: de Tomatin-distilleerderij is ‘in de buurt’). Wij verkozen onze vermoeide lichamen in bed te leggen – als we niet in een pub zaten te pintelieren uiteraard.

fort william
Een prachtig uitzicht in Fort William (WHW).

Voor de WHW kom je terecht in Fort William. Een gezellig dorpje, opnieuw bescheiden en nog kalmer dan Inverness. Hier kom je ook toeristen tegen die er geraakt zijn per bus en die waarschijnlijk op weg zijn naar Glenfinnan, het viaduct-dorpje waar de ‘Harry Potter-trein’ passeert. Als volleerde Potterheads hadden we tickets gekocht voor deze trein, maar al snel bleek dat een fout: de overige toeristen waren té toeristisch en lieten elk menselijk fatsoen varen voor die ene perfecte foto, half uit het raam hangend van de trein. Nee, dan hadden de toeristen op de heuvelwand het beter bekeken: de trein zien passeren was ongetwijfeld veel interessanter dan er zelf op te zitten. Heb je niet gewandeld de dagen voordien, dan zal de trein nog wel leuk zijn, aangezien je (kleine) deeltjes van de mooie natuurlandschappen te zien krijgt, maar voor ons was het de moeite niet. En Mallaig, de eindbestemming van de trein, was een grote sof. Overspoeld met toeristen, al dan niet afkomstig van een cruiseschip. Wij zochten onze toevlucht tot een verlaten tweedehandsboekenwinkeltje en hielden ons koest.

Geen punten voor beide voor de attracties, want ofwel is er niks te doen, ofwel is het een tourist trap. Maar je doet natuurlijk je eigen goesting. Voor de atmosfeer en gezelligheid van de stadjes krijgen ze wel elk een punt. (6-7)

Inverness
De eindhalte van de Great Glen Way, Inverness.

Conclusie

Ik ben al te uitgebreid doorgegaan, mijn conclusie hou ik kort. Beide wandelwegen zijn flink de moeite om ooit eens te doen. Bij de WHW hadden we de pech dat we in het toeristische hoogseizoen gingen, maar evengoed zijn er mensen die dat wel leuk vinden (ik weet niet wie ze zijn, maar goed). Als ik de punten optel, dan eindig ik op een nipte 6-7-overwinning voor de Great Glen Way. Het was onze eerste keer in Schotland en dat is ons zo goed bevallen dat ik me moeilijk kan inbeelden dat we ooit iets leuker zullen doen. PR-bureau’s mogen mij vanaf nu uitnodigen om het tegendeel te bewijzen. Dank! (En bedankt om dit veel te lange stuk te doorploeteren.)